Onze kaarsen zijn met veel liefde en zorg gemaakt om een warme en aangename sfeer te creëren. Veiligheid is echter altijd belangrijk. Hier zijn enkele richtlijnen om ervoor te zorgen dat je veilig van je kaarsen kunt genieten.

Voordat je de kaars gebruikt 

 

1. Kies een geschikte plaats

• Zet de kaars op een vlakke, hittebestendige ondergrond.
• Houd de kaars uit de buurt van brandbare materialen zoals gordijnen, papier of meubels.

2. Zorg voor voldoende ruimte

• Plaats meerdere kaarsen minimaal 10 cm uit elkaar om oververhitting of brandgevaar te voorkomen.

3. Vermijd warmtebronnen

• Zet kaarsen niet in de buurt van apparaten zoals radiatoren, televisies of andere warmtebronnen.

4. Houd kinderen en huisdieren veilig

• Bewaar kaarsen buiten bereik van kinderen en huisdieren.

5. Bescherm kaarsen tegen hitte en licht

• Bewaar kaarsen op een koele, donkere plek om vervorming of verkleuring te voorkomen.

6. Trim de lont

• Knip de lont af tot ongeveer 0,5 cm voor een gelijkmatige en gecontroleerde vlam.

 

Tijdens het branden

 

1. Laat de kaars gelijkmatig smelten

• Bij brede kaarsen is het belangrijk dat de bovenlaag volledig smelt tijdens de eerste keer branden. Dit voorkomt een tunneleffect.

2. Beperk de brandtijd

• Brand een kaars in een glazen houder niet langer dan 3-4 uur achter elkaar om oververhitting en glasbreuk te voorkomen.

3. Houd altijd toezicht

• Laat een brandende kaars nooit zonder toezicht achter.

4. Vermijd verplaatsen tijdens het branden

• Verplaats een kaars pas nadat deze volledig is afgekoeld.

5. Let op de omgeving

• Zorg dat er geen tocht is die de vlam kan beïnvloeden. Tocht kan leiden tot onregelmatig branden of roeten.

 

Het doven van de kaars

 

1. Doof op tijd

• Doof de kaars voordat deze volledig is opgebrand. Laat altijd een klein laagje was achter om oververhitting te voorkomen.

2. Gebruik een kaarsendover

• Gebruik een kaarsendover om de vlam veilig te doven en spatten of beschadiging te voorkomen. Blaas kaarsen liever niet uit.

3. Controleer de lont

• Zorg ervoor dat de lont na het doven recht blijft en niet in de gesmolten was valt.